De wereldberoemde Vikingen leefden van circa 792 n.C. tot circa 1066 n.C. in verschillende Scandinavische landen zoals Zweden, Noorwegen, IJsland en Denemarken. Ze staan bekend om hun lange, overzeese handelsroutes, grote plundertochten en succesvolle ontdekkingsreizen. Ze waren echte zeerovers die met hun schepen, met vaak vooraan een grote drakenkop, de zee trotseerden. De Vikingen gebruikten echter nog geen kompas of wereldkaart om zich op zee te navigeren. Volgens verschillende onderzoekers vonden ze hun weg dankzij de zon en de sterrenhemel.
Verschillende archeologen denken dat de Vikingen veel astronomische waarnemingen deden. Ze hadden mensen, die net als astronomen, dag en nacht de hemel in de gaten hielden. Ze observeerden de baan van de zon en andere sterren. Ze herkenden verschillende sterrenbeelden en ze wisten dat deze per seizoen anders waren. Doordat de Vikingen de sterrenhemel in het oog hielden, konden ze op tijd zien wanneer er een nieuw seizoen aankwam. Hierdoor konden ze hun landbouwactiviteiten, hun plunderingen en hun handel op voorhand afstemmen op de weersvoorspellingen van dat seizoen.
De zon
Overdag navigeerden de Vikingen met behulp van de zon. Hoewel ze niet beschikten over een gewoon kompas dat naar het noorden wijst, gebruikten de Vikingen vermoedelijk een zonnekompas. Dit kompas bestaat uit een ronde schijf met in het midden een verticale naald. Als het helder weer was, hield men het kompas in de zon. Zo kon de schaduw van de verticale naald op de ronde schijf vallen. Tijdens eerdere reizen bekeken ze de zon zorgvuldig en duidden ze de schaduw van de naald aan op de schijf. Deze punten verbonden ze, zodat het een hyperbool vormde. De Vikingen hadden verschillende hyperbolen voor verschillende tijden van het jaar, omdat de baan van de zon niet altijd hetzelfde is. Ze kozen de hyperbool die bij dat tijdstip hoorde en ze draaiden het kompas zo, zodat de schaduw van de naald op de hyperbool viel. Zo konden de Vikingen hun locatie op zee goed bepalen en wisten ze welke richting ze uit moesten.
FIG 1: Reconstructie van Uunartoq disk (zonnekompas)
FIG 2: Het deel van de Uunartoq disk dat ze vonden in Groenland
Een andere uitvinding van de Vikingen was het sun shadow board. Dit lijkt een beetje op het zonnekompas, want het bestaat ook uit een ronde schijf met een verticale naald in het midden. Maar in plaats van een hyperbool, stond er een cirkelvormige lijn op die meeging met de schijf. De lijn heeft wel een kleinere diameter dan die van de ronde schijf. Ook werd het sun shadow board enkel ‘s middags gebruikt. Het was echter wel belangrijk om het zo waterpas mogelijk te houden. Dat deden de Vikingen door het in een grote kom water te leggen. Wanneer de zon dan op het sun shadow board viel, ontstond er een schaduw van de verticale naald op de schijf. Via het sun shadow board konden Vikingen de breedtegraad bepalen. (De breedtegraad geeft de noord-zuid positie ten opzichte van de evenaar weer.) Als de schaduw van de verticale naald voorbij de cirkelvormige lijn viel, dan vaarden ze te hard naar het noorden. Als de schaduw onder de lijn viel, dan vaarden ze te hard naar het zuiden. Het was dus de bedoeling dat de schaduw precies op de lijn viel.
FIG 3: Een tekening van hoe het sun shadow board eruit ziet
Helaas bestaan er ook bewolkte dagen. De zon is dan niet te zien, dus het was niet mogelijk om hiermee te navigeren. Of misschien toch wel! Archeologen ontdekten namelijk een speciaal mineraal dat IJslandse spar heet. Het is voornamelijk te vinden in IJsland en Noorwegen. Dankzij dit mineraal, dat ze de zonnesteen noemen, konden de Vikingen de plaats van de zon aan de hemel toch vinden, ook al was het bewolkt. Dat is zo omdat de zonnesteen een beetje verkleurde wanneer het licht opving. Dankzij de zonnesteen konden de Vikingen toch nog weten in welke richting ze gingen.
De sterren
‘s Nachts navigeerden de Vikingen aan de hand van de sterren. Een zeer belangrijke ster, die we soms zelf nog steeds gebruiken om ons te navigeren, is de Poolster. Deze ster duidt namelijk altijd het Noorden aan. Dit werd al ontdekt door de Vikingen. Door naar de Poolster te zoeken, konden ze altijd het Noorden terugvinden.
Maar de Poolster werd niet alleen gebruikt om het Noorden terug te vinden. Dankzij de Poolster lukte het de Vikingen om hun breedtegraad te berekenen. Thuis maten de Vikingen de afstand van de horizon tot aan de Poolster. Wanneer ze dan op zee waren, maten ze de afstand opnieuw en vergeleken ze deze met de afstand van thuis. Zo konden ze inschatten waar ze zich ongeveer bevonden. Dit was echter wel alleen mogelijk op het noordelijk halfrond. Hoe dichter ze bij de evenaar kwamen, hoe minder nauwkeurig de afstand van de Poolster gemeten kon worden en op het zuidelijk halfrond is de Poolster zelfs niet te zien.
De Vikingen gebruikten natuurlijk ook de andere sterren om zich te navigeren. Ze waren zich ervan bewust dat sterren een baan hebben en dat verschillende sterrenbeelden ook seizoensgebonden zijn. Dankzij deze kennis hadden de Vikingen de mogelijkheid om hun richting ook ‘s nachts te bepalen.
Dit zijn echter allemaal hypotheses die de archeologen maakten nadat ze nieuwe vondsten deden. Men weet dus niet zeker of de Vikingen echt zo navigeerden. Zoals dat vroeger vaak het geval was, werd een groot deel van de kennis mondeling en ervaringsgewijs overgedragen. Onderzoekers vinden weinig bronnen om hun hypotheses te bewijzen, maar hopelijk maken archeologen in de toekomst nieuwe ontdekkingen die de kennis over de mysterieuze Viking navigatie vergroot.
0 reacties